Pagina's

maandag 19 november 2012

Loondoorbetaling tijdens arbeidsongeschiktheid na een cosmetische ingreep?

Op 9 juli 2012 heeft de kantonrechter te Middelburg een interessante uitspraak gedaan (LJN BX5083) over de vraag of sprake is van ziekte wanneer de werknemer een cosmetische ingreep en of die “ziekte” is veroorzaakt door opzet van de werknemer.

Op grond van artikel 7:629 BW heeft een werknemer recht op loon als hij arbeidsongeschikt is als gevolg van ziekte. Dat artikel bepaalt echter ook dat een zieke werknemer geen recht heeft op loon als de ziekte door zijn opzet is veroorzaakt. Het uitgangspunt in de wetsgeschiedenis is dat pas sprake is van ziekte als gevolg van opzet wanneer de opzet van de werknemer gericht is op het ziek worden. Daarvan zal niet snel sprake zijn. Zo kan opzettelijk risicovol gedrag, zoals bijvoorbeeld bungeejumpen, niet leiden tot het verlies van de loonaanspraak tijdens ziekte; het gedrag van de werknemer is immers niet gericht op het ziek worden.

In de kwestie waar de kantonrechter Middelburg over moest oordelen heeft een werknemer twee cosmetische ingrepen ondergaan. In verband daarmee heeft de werknemer zich ziek gemeld. De werkgever heeft de ziekmelding niet geaccepteerd en heeft de niet gewerkte uren in mindering gebracht op het verlofsaldo van de werknemer. Partijen hebben de kwestie gezamenlijk aan de kantonrechter voorgelegd.

De kantonrechter heeft overwogen dat sprake is van ziekte als een werknemer na een cosmetische ingreep niet kan werken ten gevolge van zijn lichamelijke toestand. De vraag is vervolgens of de ziekte door opzet van de werknemer is veroorzaakt. De kantonrechter is van oordeel dat dat zo is indien de werknemer zeker weet dat hij na de ingreep niet in staat zal zijn de bedongen arbeid te verrichten. Er is dan sprake van het zogenoemde zekerheidsbewustzijn van de werknemer dat hij door ziekte verhinderd zal zijn de arbeid te verrichten gedurende de periode van herstel. Dit zekerheidsbeginsel is naar het oordeel van de kantonrechter aan te merken als opzet. De kantonrechter oordeelde verder dat de ziekte, als sprake is van een medische noodzaak voor de ingreep, niet opzettelijk is veroorzaakt. De kantonrechter kon geen oordeel geven over de vraag of in dit geval sprake was van een loondoorbetalingsverplichting, (mede) vanwege het feit dat een oordeel van de bedrijfsarts over het bestaan van een medische noodzaak ontbrak.

Kortom; de kantonrechter Middelburg oordeelt dat er een loondoorbetalingsverplichting is indien er een medische noodzaak voor een ingreep bestaat, maar dat sprake kan zijn van opzet indien sprake is van een zuiver cosmetische ingreep. In dat geval is er geen loondoorbetalingsverplichting. Indien werkgever en werknemer het niet eens zijn over de vraag of sprake is van een medische noodzaak, verdient het aanbeveling de bedrijfsarts in te schakelen en om een oordeel te vragen.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Meike van Heek (vanheek@potjonker.nl) of met één van de andere advocaten van de sectie arbeidsrecht van Pot Jonker Seunke Advocaten, 023-5530230.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten