De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in een uitspraak van 5 oktober 2011 verder verduidelijkt welke vrijheid bestuursorganen zoals colleges van B en W en GS hebben om eigen handhavingsbeleid te voeren.
Tegen overtreding van bijvoorbeeld een voorschrift uit een vergunning kan het bevoegde gezag optreden met een bestuurlijk handhavingsmiddel – denk aan de last onder dwangsom of de last onder bestuursdwang. Die bevoegdheid is geen vrijblijvende zaak. Al jaren geleden stelde de Afdeling bestuursrechtspraak dat op het bevoegd gezag een ‘beginselplicht tot handhaving’ rust. Dat klinkt misschien nog wel vrijblijvend, maar dat is het niet. In een lange reeks van uitspraken heeft de Afdeling uitgemaakt dat handhaven moet, tenzij er zeer bijzondere omstandigheden zijn.
Veel bestuursorganen zijn hun handhavingstaak daarop serieuzer gaan nemen. Dat heeft geleid tot de introductie van handhavingsbeleid: wanneer zetten we welk middel in, hoe bepalen we de hoogte van de dwangsom etc. Veelal voorziet dergelijk beleid er ook in dat een overtreder eerst een waarschuwing krijgt. Vanuit de praktijk bestaat duidelijk behoefte aan een dergelijke eerste stap: lang niet altijd is het zinvol om meteen het kanon van een handhavingsbesluit uit de kast te halen om de mug van de overtreding te schieten. Maar hoe verhoudt zich dat nu met de beginselplicht om ingeval van een overtreding een handhavingsbesluit te nemen?
De Afdeling geeft antwoord op die vraag in een uitspraak met nummer 201010199/1/M2, LJN: BT6683. De uitspraak betrof een café dat de geluidsvoorschriften had overtreden, verrassend genoeg niet door het ten gehore brengen van muziek maar door onder andere het gebruik van een kennelijk lawaaiige rolhanddoekautomaat op de wc. Een omwonende vroeg het college van B en W om handhaving; vermoedelijk beoogde hij de caféhouder op scherp te laten zetten door een dwangsombesluit, zodat deze zou worden gemotiveerd om zich in de toekomst beter aan de voorschriften te houden. Het college van B en W wees het verzoek echter af en volstond met een waarschuwing.
De Afdeling stelt voorop – en daarin schuilt het belang van deze uitspraak – dat er ruimte is voor eigen handhavingsbeleid. Voorwaarde is wel dat dit beleid redelijk is te achten en geen afbreuk doet aan de beginselplicht tot handhaving.
De Afdeling onderzocht het handhavingsbeleid van deze gemeente. Daarin was vastgelegd dat in de regel eerst wordt gewaarschuwd en pas bij een tweede overtreding een handhavingsbesluit wordt genomen. De Afdeling merkt dat aan als redelijk. Aangenomen moet worden dat als handhavingsbeleid bijvoorbeeld te ‘soft’ zou zijn en er feitelijk van gedoogbeleid is, de Afdeling dat niet als redelijk zal beschouwen.
Overigens liep het toch niet goed af voor het betreffende college: het had zich niet aan het beleid gehouden, omdat welbeschouwd er al een eerdere overtreding was geweest en het college niet goed kon uitleggen waarom die bij toepassing van het beleid niet zou moeten meetellen. Het college moet dus een nieuw besluit nemen op het handhavingsverzoek van de omwonende. Het eigen beleid laat weinig ruimte om het verzoek niet alsnog te honoreren.