Pagina's

maandag 25 februari 2013

Op vrijdag 7 juni 2013 organiseert Pot Jonker Advocaten een PRAKTIJKDAG!

Na de geslaagde praktijkdagen van de voorgaande jaren organiseert Pot Jonker Advocaten ook dit jaar weer een praktijkdag, en wel op vrijdag 7 juni 2013. De praktijkdag is bedoeld voor rechtenstudenten die zich in de laatste fase van hun studie bevinden. Het is de ideale mogelijkheid om een kijkje in de keuken te nemen van een middelgroot advocatenkantoor.

In de ochtend zullen verschillende advocaten van Pot Jonker een presentatie verzorgen. Naast een introductie van ons kantoor wordt verteld hoe je in de praktijk moet procederen en komen ook de gedragsregels voor advocaten aan de orde. Daarnaast wordt een waargebeurde casus uitgereikt die aan het einde van de middag door de studenten moet worden bepleit. Hierbij zullen de studenten zich hullen in een heuse toga en bef.

Onder het genot van een hapje en een drankje zal de dag ten slotte tijdens een rondvaart door de Haarlemse grachten worden geëvalueerd. Wij hopen dan ook wederom op een stralend mooie dag!

Ben je geïnteresseerd in deelname aan de praktijkdag? Meld je dan voor 22 mei aan (het aantal inschrijvingen is beperkt) door je CV en cijferlijst te sturen naar Evelien de Groot degroot@potjonker.nl of Taco Leemans leemans@potjonker.nl o.v.v. praktijkdag.

Kijk hier voor meer informatie en foto's van voorgaande jaren.

donderdag 14 februari 2013

Gemeenten mogen geen leges heffen bij Wob-verzoek, maar wel een kopieervergoeding vragen

De Hoge Raad heeft op 8 februari 2013 geoordeeld (zie LJN BZ0693) dat gemeenten geen leges mogen heffen voor de werkzaamheden die verband houden met een verzoek om openbaarmaking van informatie. Gemeenten mogen wel de kosten in rekening brengen voor werkzaamheden die verricht zijn om een dergelijk verzoek in een bepaalde vorm verstrekt te krijgen, zoals kopieerkosten.

De gemeente in kwestie had kosten in rekening gebracht die verband hielden met het zoeken van de informatie (het ging om declaraties van burgemeester en wethouders), het anonimiseren van de documenten, en het maken van overzichten. Dat mag dus niet, oordeelt de Hoge Raad. De Gemeentewet bepaalt in artikel 229 dat leges in rekening kunnen worden gebracht als het gaat om ‘het genot van door of vanwege het gemeentebestuur geleverde diensten’. Niet alle, voor een burger verrichte werkzaamheden zijn aan te merken als diensten in de zin van de Gemeentewet. Het moet gaan om werkzaamheden die, zoals de Hoge Raad in navolging van eerdere jurisprudentie overweegt, ‘rechtstreeks en in overheersende mate verband houden met dienstverlening ten behoeve van een individualiseerbaar belang’. De Hoge Raad leidt uit de strekking van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) af dat overheidsinformatie in beginsel openbaar is, tenzij andere zwaarder wegende belangen dat beletten. Bij een verzoek om informatie mag een gemeente daarom geen acht slaan op het individuele belang van de verzoeker. Dat betekent volgens de Hoge Raad dat bij een Wob-verzoek geen sprake is van een individualiseerbaar belang. Andere bepalingen van de Wob scheppen evenmin een bevoegdheid voor het in rekening brengen van leges. De Hoge Raad overweegt ten overvloede dat er wel sprake is van dienstverlening in de zin van de Gemeentewet als de verzoeker vraagt de informatie in een bepaalde vorm verstrekt te krijgen. Voor het vervaardigen van kopieën en uittreksels of samenvattingen van documenten mogen daarom wel leges in rekening worden gebracht, want met een dergelijke vorm van openbaar maken is ‘in het bijzonder een particulier belang gediend’.

Samengevat: alle kosten die nodig zijn om de verzoeker meer ter wille te zijn dan slechts het bieden van inzage kunnen in rekening worden gebracht. Daarbij is van belang dat de kosten voor het maken van een uittreksel of een samenvatting aanzienlijk kunnen zijn. Voor zover gemeenten (en uiteraard ook provincies, korpsbeheerders en andere overheidsentiteiten) een andersluidende regeling hebben vastgesteld zullen deze moeten worden aangepast.

De Hoge Raad wijdt geen woorden aan andere overheden dan gemeenten. Voor provincies zal, gezien artikel 223 van de Provinciewet, hetzelfde gelden. Voor de centrale overheid biedt het Besluit tarieven openbaarheid van bestuur een grondslag om de kosten voor kopieën, uittreksels en samenvattingen in rekening te brengen. Andere overheden dan Rijk, gemeenten en provincies beschikken niet over dergelijke wettelijke grondslagen. Uit een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State kan echter worden opgemaakt dat deze overheden (denk aan korpsbeheerders) een regeling als genoemd Besluit tarieven openbaarheid van bestuur kunnen vaststellen, en daar hun kostenvergoedingen op kunnen baseren op (zie AbRS 22 augustus 2012, LJN BX5240).

Mr. W.P. Boor, paralegal bij Pot Jonker Advocaten

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de sectie Bestuurs- en overheidsrecht van Pot Jonker Advocaten, info@potjonker.nl, of 023 553 02 30.

Pot Jonker Advocaten organiseert seminar voor schoolleiders in het voortgezet onderwijs

Op 16 april 2013 organiseert de praktijkgroep onderwijs van Pot Jonker Advocaten te Haarlem een seminar ten behoeve van schoolleiders in het voortgezet onderwijs. Aan de orde komen de juridische aspecten van toelating en verwijdering van leerlingen en de aansprakelijkheid van de school voor de kwaliteit van het onderwijs en voor ongevallen in en rond de school. Afhankelijk van de beschikbare tijd kunnen ook nog enige juridische facetten van [niet]bevordering worden belicht.

Sprekers zijn:

Suzanne van Thoor: toelating en verwijdering: waar liggen de grenzen?

Saskia Boonstra: de aansprakelijkheid van de school: hoe ver gaat dat?

Eventueel: Saskia Boonstra: de bevordering en niet bevordering van leerlingen; ook een juridisch proces?

Suzanne van Thoor en Saskia Boonstra zijn als advocaten verbonden aan de praktijkgroep onderwijs van Pot Jonker Advocaten.

Naast schoolleiders zijn ook beleidsmedewerkers en bedrijfsjuristen van harte welkom. Deelname is gratis.

Het seminar zal plaatsvinden in het kantoor van Pot Jonker Advocaten, dat is gelegen aan de Nieuwe Gracht 124, 1024 NM Haarlem. Aanvang: 15.00 uur en einde 17.15 uur [binnenloop vanaf 14.30 uur]. Wij bieden u na afloop graag de gelegenheid om onder het genot van een hapje en een drankje in informele sfeer nader van gedachten te wisselen.

Aanmelding kan plaatsvinden via het e-mailadres vandenboogaard@potjonker.nl o.v.v. seminar en het aantal deelnemers. Nadere informatie kan worden ingewonnen bij Suzanne Van Thoor [023-5530258 of vanthoor@potjonker.nl], bij wie u zich desgewenst eveneens kunt aanmelden.

De praktijkgroep onderwijs van Pot Jonker telt 4 advocaten die zich richten op de allesomvattende juridische dienstverlening aan organisaties in het primair en voortgezet onderwijs en in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs.

Volg ons ook op Twitter en via onze blog.

Alcohol en ontslag – stand van zaken 2013

Al eerder schreef ik een tweetal blogs over zaken waarin de vraag aan de orde was of een werknemer met een alcoholprobleem ontslagen kon worden of niet. Inmiddels zijn over dit onderwerp vele uitspraken gedaan. Soms betreft het zaken waarin een werknemer op staande voet werd ontslagen, bijvoorbeeld omdat hij dronken achter het stuur was gaan zitten. In andere gevallen ging het om een verzoek van de werkgever tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst vanwege de alcoholproblemen van de werknemer. Opvallend is dat het ontslag vaker wel dan niet rechtsgeldig/mogelijk werd geoordeeld. In de zaken waarin een werknemer op staande voet was ontslagen is vijf keer geoordeeld dat dat ontslag op staande voet geldig was tegenover één uitspraak waarin dat niet het geval was. In de zaken waarin ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd gevraagd is de arbeidsovereenkomst in zeven gevallen zonder vergoeding ontbonden en in vier gevallen met toekenning van een vergoeding. Vijf andere verzoeken werden afgewezen. Per saldo lijkt het er dus op alsof ontslag vaker wel dan niet goedgekeurd wordt door de rechter. Maar die conclusie is te snel getrokken. Feit is namelijk dat in de meeste gevallen de gang naar de rechter niet wordt gemaakt. Vanwege het procesrisico worden de meeste zaken op voorhand geschikt. Als een werknemer zich schaamt voor zijn gedrag of zijn verslaving, zal hij ook niet snel naar de rechter stappen. Andersom geldt dat werkgevers vaak de gang naar de rechter pas maken als zij behalve het alcoholprobleem ook bijkomende omstandigheden kunnen aanvoeren waardoor hun ontslagzaak “sterker” is. Welke aspecten spelen nu zoal een rol bij de beoordeling van de ontslagwens?

  1. Om te beginnen is van belang wat partijen zeggen over het alcoholprobleem. Is sprake van een erkende verslaving, dan is sprake van ziekte en zou de werknemer zich op het opzegverbod kunnen beroepen.
  2. Daarnaast is het soort werk van belang: kan de werknemer grote schade berokkenen als hij onder invloed van alcohol zijn werk doet of niet? Een zaak tegen een chauffeur is sneller gewonnen dan een zaak tegen een boekhouder.
  3. Daarnaast speelt de ernst van de concrete aanleiding een rol: is een medewerker dronken bij een klant verschenen of vermoeden interne collega’s “slechts” een alcoholgeur?
  4. Ook de vraag naar de begeleiding door de werkgever is van belang: is al alles uit de kast gehaald om de werknemer te helpen bij zijn probleem?
  5. Een gewaarschuwd mens telt voor twee: dat geldt ook in alcoholzaken.
  6. En tenslotte zijn alle bijkomende omstandigheden van belang: hoe is de gezinssituatie van de medewerker, hoe lang is hij in dienst etc. etc.

Hoewel zeker niet te snel tot ontslag moet worden geoordeeld als een werknemer een alcoholprobleem heeft, leren de gepubliceerde uitspraken wel dat het soms de moeite loont een gokje te wagen…

Klik hier voor de blog op de website van HRbase.

Heeft u vragen? Neem gerust contact met mij op:

Muriel Middeldorp
(middeldorp@potjonker.nl of via het telefoonnummer 023 553 0230)

donderdag 7 februari 2013

Aanwijzing beschermde landschappen voortaan ook door gemeenten

Ook gemeenten mogen voortaan landschappen aanwijzen als beschermd monument. Die bevoegdheid bestond al, maar lag bij provincies. Eén en ander blijkt uit een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (9 januari 2013, LJN BY7985) waarin werd geprocedeerd over een Monumentenverordening van de gemeente De Bilt. In deze verordening was aan het college van b & w eenzelfde aanwijzingsbevoegdheid toebedeeld aan het college van burgemeester en wethouders als in de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998) is toebedeeld aan gedeputeerde staten. Op grond van artikel 121 van de Gemeentewet kan dit, mits de verordening niet in strijd is met de wet en de hogere regeling niet uitputtend bedoeld is.

Als de hogere regeling dit niet expliciet bepaalt, is de vraag of deze al dan niet uitputtend is moeilijk te beantwoorden. Verschillende rechters kunnen tot verschillende uitkomsten komen. De uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) laat dat zien. Uit de uitspraak en de in de beide regelingen gegeven definities valt op te maken dat het om exact dezelfde bevoegdheden gaat. Duidelijk is dus dat De Bilt hetzelfde wilde als wat de wetgever al geregeld had in de Nbw 1998, zij het dat men de bevoegdheid tot aanwijzing (ook) in eigen hand wilde houden.

De aanleiding tot het geschil was de aanwijzing van De Biltse Duinen als beschermd landschapsmonument door het Biltse college van burgemeester en wethouders. Enkele particulieren (grondeigenaren?) waren het daar niet mee eens. Zij maakten tevergeefs bezwaar, en gingen vervolgens in beroep bij de rechtbank Utrecht. Zij voerden aan dat de Nbw 1998 al in deze materie voorzag en dat deze wet uitputtend was bedoeld. Het college was volgens hen dan ook niet bevoegd om de materie in de Monumentenverordening te reguleren. De rechtbank Utrecht ging hierin mee en baseerde dit oordeel op de wetsgeschiedenis en de mate van gedetailleerdheid van de Nbw 1998.

De gemeente De Bilt en de vereniging ‘Vrienden van De Biltse Duinen’ gingen tegen deze uitspraak in hoger beroep bij de Afdeling. Anders dan de rechtbank oordeelde de Afdeling dat uit de wetsgeschiedenis van de Nbw 1998 niet kan worden afgeleid dat de wetgever de regeling als uitputtend heeft bedoeld, net zomin als dit kan worden afgeleid uit de mate van gedetailleerdheid van de regeling van de bescherming van landschappen zoals die in de Nbw 1998 is opgenomen.

Gemeenten op wier grondgebied stukken natuurschoon liggen hebben dus de mogelijkheid om de bescherming daarvan (ook) zelf ter hand nemen, door een bevoegdheid op te nemen in een vergelijkbare verordening als de Biltse Monumentenverordening. Dat is goed nieuws voor gemeenten, zeker nu de rijksoverheid zich op het gebied van natuurbeleid wat terug lijkt trekken.

Mr. W.P. Boor, paralegal bij Pot Jonker Advocaten

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de sectie Bestuurs- en overheidsrecht van Pot Jonker Advocaten, info@potjonker.nl, of 023 553 02 30.