Op dit moment worden bij de rechtbank op grond van artikel 803 Rv – zonder dat daarop een uitzondering mogelijk is – personen- en familierechtzaken achter gesloten deuren behandeld. Dit zal binnenkort veranderen. De Eerste en Tweede Kamer hebben het wetsvoorstel (32 856) aangenomen waarbij de huidige regeling wordt gewijzigd zodat de behandeling van zaken betreffende het personen- en familierecht voortaan niet - zonder meer - met gesloten deuren plaatsvindt.
Op grond van artikel 6 EVRM dienen civiele procedures in beginsel openbaar te zijn. Het huidige artikel 803 Rv biedt thans niet de mogelijkheid aan de rechter om in een individuele zaak op verzoek van een belanghebbende te besluiten dat de behandeling geheel of gedeeltelijk openbaar is.
Twee uitspraken van het het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) vragen om herziening van artikel 803 Rv. Uit deze uitspraken volgt dat het aanwijzen door de wetgever van een categorie zaken waarbij wordt verondersteld dat deze vallen onder een uitsluitingsclausule niet strijdig is met het verdrag, mits de rechter in een individuele zaak alsnog kan toetsen en tot openbaarheid kan beslissen als hem daarom door een belanghebbende wordt verzocht.
Het wetsvoorstel wijzigt de regeling van artikel 803 Rv, waardoor zaken betreffende het personen- en familierecht in uitzonderlijke omstandigheden openbaar kunnen worden behandeld. In het eerste lid van artikel 803 Rv (nieuw) wordt benadrukt dat in beginsel de behandeling van een familiezaak met gesloten deuren plaatsvindt om de belangen van de betrokken minderjarigen te beschermen en ter eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van alle betrokkenen.
In het tweede lid wordt kenbaar gemaakt dat een uitzondering op het besloten karakter van de behandeling van een familiezaak mogelijk is. Dit is het geval wanneer een belanghebbende de rechter verzoekt om een openbare behandeling. De rechter zal slechts tot openbaarheid beslissen indien zwaarwegende belangen bij openbaarheid daartoe aanleiding geven en de belangen van minderjarigen en de belangen van alle betrokkenen in de zaak bij bescherming van hun privacy zich niet verzetten tegen een openbare behandeling van de zaak.
In de praktijk zal deze wetswijziging geen grote consequenties hebben. In familierechtzaken is het namelijk - over het algemeen - onwenselijk dat derden bij de behandeling aanwezig zijn. Tijdens de behandeling komen immers de nodige gegevens/informatie over het privéleven van de betrokkenen aan de orde. De aanwezigheid van nieuwe partners of familieleden wordt afgeraden, met name gezien de emotionele beladenheid en omdat dit de orde ter zitting kan verstoren. Daarnaast kan de aanwezigheid van derden de kans op een minnelijke regeling verkleinen.
Mede gelet op deze aspecten blijft het uitgangspunt dat de behandeling van familiezaken achter gesloten deuren plaatsvindt. De rechter kan echter – onder bepaalde omstandigheden - bepalen dat de behandeling in het openbaar plaatsvindt. Vooralsnog zal dit waarschijnlijk alleen het geval zijn bij zaken waarbij het geschil niet de belangen van een minderjarige raakt en waarbij alle betrokken kunnen instemmen met de opheffing van de beslotenheid van de zitting.
De inwerkingtreding van de nieuwe regeling geschiedt op een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de Aline van Katwijk van de sectie Familie- en erfrecht (vankatwijk@potjonker.nl) telefoon 023 – 553 02 30.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten