Dat is de discussie die al langer gaande is maar die deze week weer is opgelaaid tussen o.a. de Amsterdamse wethouder Asscher (Financiën, Economische Zaken, Onderwijs, Inburgering en Jeugd) en Minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft deze week een uitspraak gedaan waarin zij – in tegenstelling tot eerdere uitspraken – thans heeft geoordeeld dat het lopen van een stage niet als arbeid in de zin van de Wet arbeid vreemdelingen kan worden aangemerkt. Deze uitspraak is relevant in voornoemde discussie.
In de onderwijswetgeving (Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek respectievelijk Wet Educatie en Beroepsonderwijs) is bepaald dat onderricht in de praktijk een verplicht onderdeel van de opleiding is. Uit de onderwijswetgeving volgt ook dat een illegale vreemdeling die, voordat hij 18 werd, aan een opleiding is begonnen, deze opleiding mag afronden. En juist op deze punten loopt de Wet arbeid vreemdelingen uit de pas met de onderwijswetgeving. De Wet arbeid vreemdelingen bepaalt immers dat diegene die een vreemdeling (in casu een illegale student zonder tewerkstellingsvergunning) feitelijk arbeid laat verrichten, een vergunningplichtige werkgever is die te allen tijde verantwoordelijk en aanspreekbaar is op het al dan niet aanwezig zijn van de benodigde tewerkstellingsvergunning. Of sprake is van een arbeidsovereenkomst of gezagsverhouding, is daarbij niet relevant. Het feit dat in opdracht of ten dienst van een werkgever arbeid wordt verricht is voor het feitelijk werkgeverschap reeds voldoende. In het geval de instellingen/bedrijven toch een stageplaats aanbieden aan de in Nederland illegaal verblijvende student, riskeren zij een forse boete.
De Minister blijft volharden in zijn standpunt dat de in Nederland illegaal verblijvende jongeren een studie mogen volgen en afmaken maar dat stage lopen niet tot de mogelijkheden behoort. En dat in het geval de onderwijsinstellingen en werkgevers toch meewerken aan stages, ze per geval in gevolge de Wet arbeid vreemdelingen een boete van € 8.000,= riskeren, die volgend jaar oploopt naar € 12.000,=.
In eerdere uitspraken heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bepaald dat een stage, als verplicht onderdeel van een beroepsopleiding Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL), wel als arbeid in de zin van de Wet arbeid vreemdelingen kon worden aangemerkt. In dat geval heeft de Afdeling overwogen dat het leereffect van een dergelijke stage niet het arbeidskarakter van de verrichte handelingen ontneemt.
In de hiervoor genoemde uitspraak (4 april 2012: 201106847/1/V6) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State echter geoordeeld dat het co-assistentschap dat door een in Nederland illegaal verblijvende studente Tandheelkunde werd gelopen, ten onrechte door het Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid als arbeid in de zin van de Wet arbeid vreemdelingen is aangemerkt. Daarbij heeft de Afdeling wel overwogen dat het ging om een co-assistentschap van slechts 3 weken waarbij de activiteiten van de vreemdeling bestonden uit het kennismaken met de kaakchirurgie, het assisteren bij het uivoeren van behandelingen, het onder strikte begeleiding van de kaakchirurg verrichten van ‘kleine’ - niet als productieve arbeid aan te merken - activiteiten zoals het toedienen van verdovingen en het onder strikte begeleiding van de kaakchirurg informeren van de patiënten over de beoogde behandeling. Daarnaast ontving de vreemdeling geen stagevergoeding maar ontving het ziekenhuis een vergoeding van de universiteit voor hun bijdrage aan de opleiding.
De vraag is dan ook of deze uitspraak van de Afdeling de Minister thans tot een ander standpunt dwingt. Kennelijk beschouwt de Afdeling dus niet iedere stage als arbeid in de zin van de Wet arbeid vreemdelingen en zal het sterk afhangen van de door de stagiaire te verrichten handelingen, de duur van de stage en of de stagiaire een vergoeding ontvangt, of de instelling c.q. het stagebedrijf in strijd handelt met de Wet arbeid vreemdelingen. Naar alle waarschijnlijkheid zal het laatste woord hierover nog niet gesproken zijn.
Voor meer informatie of vragen over onderwijskwesties kunt u terecht bij Suzanne van Thoor (vanthoor@potjonker.nl of 023-5530230) of bij een van de andere advocaten binnen de Praktijkgroep Onderwijs.
Tegenwoordig is niks te gek meer...
BeantwoordenVerwijderenIk loop stage voor mezelf om de opleiding te halen.