Een reactieve aanwijzing is een besluit waarin een provincie een gemeente gebiedt een gedeelte van een bestemmingsplan niet in werking te laten treden. Een provincie kan van deze bevoegdheid (gebaseerd op artikel 3.8 lid 6 van de Wet ruimtelijke ordening) gebruik maken als er een strijdigheid dreigt te ontstaan tussen het bestemmingsplan en een provinciaal belang. Deze besluiten zijn de afgelopen anderhalf jaar nog al eens voorwerp van beroep. Tot nog toe zijn er 40 uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in dergelijke beroepszaken gedaan. In 18 van de 40 werden de reactieve aanwijzingen vernietigd. Twee recente uitspraken (van 7 en 14 maart) bieden een mooi voorbeeld van een reden tot vernietiging. In deze twee speelt de verhouding tussen beleid en regels een rol.
Verordening in voorbereiding?
Sinds de eerste uitspraak, 20 oktober 2010, LJN BO1178 (Groningen) overweegt de Afdeling standaard dat, voortvloeiend uit de parlementaire geschiedenis, ‘van betekenis’ of ‘van belang’ is dat een verordening wordt overwogen of voorbereid. Dat lijkt logisch: bestemmingsplannen moeten in overeenstemming zijn met regels die provinciale belangen beschermen. Zijn die regels nog niet vastgesteld, maar wel in voorbereiding, dan moeten de belangen bij een dreigende strijdigheid beschermd kunnen worden door middel van de reactieve aanwijzing.
Beleid niet vertaald in provinciale verordening?
Maar hoe oordeelt de Afdeling als de regels wel in voorbereiding waren, maar deze uiteindelijk niet in een verordening zijn vastgelegd? Daarop geeft de Afdeling in o.a. AbRS 14 maart 2012, LJN BV8814 (Alphen-Chaam) een antwoord. In deze zaak wordt een reactieve aanwijzing van gedeputeerde staten van Noord-Brabant vernietigd omdat het beleid (in casu een maximale inhoudsmaat van woningen) geen vertaling heeft gekregen in een inmiddels vastgestelde provinciale verordening. Blijkens de uitspraak hadden gedeputeerde staten aan de reactieve aanwijzing ten grondslag gelegd dat deze werd gegeven vooruitlopend op de vertaling van het beleid in de verordening. Op moment van vaststellen van het bestemmingsplan lag de maximale inhoudsmaat overigens wel vast in een beleidsnota. Dat is enigszins vreemd: de bestuursrechter toetst het gewraakte besluit in principe aan het op dat moment geldende recht, niet aan wat er ná dat besluit nog is vastgesteld (het uitgangspunt van ex tunc-toetsing). Voor de Afdeling lijkt dit uitgangspunt geen rol te spelen: zij vernietigt de reactieve aanwijzing wegens een gebrekkige motivering.
Welk beleid?
Een andere recente uitspraak, AbRS 7 maart 2012, LJN BV8033 (Rucphen) lijkt hier enigszins mee in tegenspraak. In deze zaak was de met het bestemmingsplan strijdige regel (slechts één bedrijfswoning toegestaan, terwijl het bestemmingsplan een tweede bedrijfswoning mogelijk maakte) uiteindelijk wel in een verordening vastgelegd. Toch vernietigt de Afdeling de reactieve aanwijzing wegens een gebrekkige motivering omdat niet is aangegeven met welk bestendig beleid het bestemmingsplan in strijd was. De Afdeling stelt bovendien vast dat geen afweging heeft plaatsgevonden tussen het provinciale belang en het belang van appellant bij een tweede bedrijfswoning.
Conclusie
Kort samengevat: in de zaak van 14 maart was er wel sprake van beleid, maar werd dit beleid uiteindelijk niet in algemene regels in een verordening vastgelegd. In de zaak van 7 maart was er sprake van algemene regels in een verordening, maar was het op moment van geven van de reactieve aanwijzing onduidelijk met welk bestendig beleid het bestemmingsplan strijdig was. De aan de reactieve aanwijzing ten grondslag gelegde motivering lijkt bepalend. Als is aangegeven dat vooruit wordt gelopen op de vaststelling van het beleid in een verordening, dat moet dat uiteindelijk wel gebeuren (uitspraak 14 maart 2012), het uitgangspunt van ex tunc-toetsing ten spijt. Zo niet, dan is dat reden tot vernietiging. Als niet is aangegeven met welk bestendig beleid het bestemmingsplan strijdig is (uitspraak 7 maart 2012) is dat ook reden tot vernietiging.
Mr. W.P. Boor, paralegal bij Pot Jonker Seunke advocaten
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de sectie Bestuurs- en overheidsrecht van Pot Jonker Seunke advocaten, info@potjonker.nl, of 023 553 02 30.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten