Op de valreep van het oude jaar deden zich nog twee ontwikkelingen voor rond de Crisis- en herstelwet.
Op 22 december werd een wet in het Staatsblad geplaatst die enige “schoonheidsfoutjes” in die wet herstelde en bovendien en passant enkele wijzigingen daarin aanbracht. En tijdens de laatste Ministerraad van het jaar werd besloten om een nieuw wetsontwerp naar de Kamer te sturen om de tijdelijke elementen uit de wet permanente status te geven.
De Wet van 22 december 2011 tot wijziging van de Crisis- en herstelwet en enkele andere wetten (verbeteringen en aanvullingen), Staatsblad 2011, 675, wijzigt op een negental plaatsen de Crisis- en herstelwet. De meest in het oog springende wijziging is dat de gemeenteraad voortaan de bevoegdheid tot het nemen van een projectuitvoeringsbesluit op grond van artikel 2.10, eerste lid, kan delegeren aan burgemeester en wethouders. Dit zou de toepasbaarheid van deze besluitfiguur moeten verbeteren. Uit een recent evaluatieonderzoek dat in opdracht van het Ministerie is uitgevoerd, bleek dat eind 2011 landelijk pas voor 7 projecten een dergelijk besluit was genomen. Welbeschouwd heeft deze besluitfiguur maar weinig meerwaarde ten opzichte van de omgevingsvergunning. Of dat anders wordt, nu de besluitvorming daarover kan worden gedelegeerd, valt te bezien.
Daarnaast bevat de wet voornamelijk correcties, waarvan er echter één speciale vermelding verdient.
De procesrechtelijke bepalingen van Afdeling 2 van de Crisis- en herstelwet (zoals de relativiteitseis en de versnelde behandeling van beroepen) zijn slechts van toepassing op daartoe in bijlagen aangewezen projecten. Enerzijds zijn er specifieke projecten aangewezen, anderzijds is sprake van een algemene aanwijzing van projecten die aan bepaalde kenmerken voldoen. Tot die laatste groep behoren woningbouwprojecten van een zekere omvang. Die omvang is teruggebracht van meer dan 20 woningen tot meer dan 11 woningen, waarmee dus de reikwijdte van de wet is uitgebreid. De wijzigingswet is op 23 december jl. in werking getreden en kent geen overgangsrecht. Er zullen dus projecten kunnen zijn die plotseling alsnog onder de werking van de procesrechtelijke bepalingen van de Crisis- en herstelwet komen te vallen, hetgeen weer nieuwe vragen oproept. Kan dan – als het ware met “met terugwerkende kracht” – een partij die tegen zo’n project opkomt alsnog naar huis worden gestuurd, omdat hij zich beroept op een norm, die niet strekt tot bescherming van zijn belang, hoewel die eis bij aanvang van de procedure nog niet gold?
De Crisis- en herstelwet zou tijdelijk zijn en per 1 januari 2014 vervallen. Dan zouden de al genoemde procesrechtelijke bepalingen als ook de bijzondere besluitfiguren die de wet introduceerde, zoals het projectuitvoeringsbesluit en het gebiedsontwikkelingsplan, in beginsel weer vervallen. Overigens werd bij de totstandkoming van de Crisis- en herstelwet er al op gezinspeeld dat met name de procesrechtelijke bepalingen vermoedelijk tegen die tijd al in een aanpassing van de Algemene wet bestuursrecht zouden zijn meegenomen en op die manier permanente status zouden hebben verkregen. Het Kabinet heeft bij zijn aantreden meteen laten weten de gehele wet van haar tijdelijke status te willen ontdoen. De wijze waarop – integratie in al bestaande wetten, zoals bij de procesrechtelijke bepalingen al in het verschiet lag, dan wel verlenging van de werkingsduur – was nog een discussie punt. Met name de integratie van de bijzondere besluitfiguren in de Wabo, terwijl ondertussen een nieuwe Omgevingswet tot stand zou moeten komen, werd kennelijk niet wenselijk geacht. Er wordt nu aan de Kamer een voorstel aangeboden om de werkingsduur van de wet zelf te verlengen. Daardoor is het voortbestaan van de door de wet geboden mogelijkheden na 1 januari 2014 niet langer afhankelijk van de voortgang van andere wetgevingsprocessen.
Mr. J.C. (Jan Coen) Binnerts, advocaat bij Pot Jonker Seunke Advocaten
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jan Coen Binnerts (tel: 023-5530230); binnerts@potjonker.nl) of een van de andere advocaten van de sectie Bestuurs- en overheidsrecht van Pot Jonker Seunke advocaten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten