Wanneer een particulier met een andere particulier mondeling overeenstemming bereikt over de koop van een woonhuis, dan heeft dat geen juridisch effect, zolang dat niet schriftelijk is vastgelegd. Dat geldt ook als de verkoper degene is die weigert mee te werken aan het opmaken en ondertekenen van een schriftelijke koopovereenkomst. Ook de verkoper mag, als hij een particulier is, zich erop beroepen dat de overeenstemming niet schriftelijk is vastgelegd. Aan de mondelinge overeenstemming komt dan geen rechtsgevolg toe.
Artikel 7:2 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de koop van een woning schriftelijk moet worden aangegaan, indien de koper een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of een bedrijf. Het gevolg hiervan is dat wanneer partijen mondeling overeenstemming bereiken de particuliere koper niet is gebonden zolang de afspraken nog niet schriftelijk zijn vastgelegd, met twee handtekeningen eronder. Nog niet duidelijk was of ook de verkoper zich op dit schriftelijkheidsvereiste kon beroepen.
In een arrest van 9 december jl. heeft de Hoge Raad op dit punt duidelijkheid gegeven. De feiten waren als volgt. Koper en verkoper hadden mondeling overeenstemming bereikt over de verkoop van een woning. Vervolgens ondertekende de verkoper de koopovereenkomst niet, omdat hij de financiering van zijn nieuwe huis niet rond kreeg. De koper vorderde dat de verkoper verplicht werd om alsnog de koopovereenkomst te ondertekenen.
De Hoge Raad heeft de verkoper in het gelijk gesteld en geoordeeld dat ook de verkoper een beroep toekomt op het schriftelijkheidsvereiste. De Hoge Raad verwijst hiertoe naar de wetsgeschiedenis en oordeelt dat artikel 7:2 BW niet alleen tot doel heeft de belangen van de koper, maar ook die van de verkoper te beschermen. Het gevolg daarvan is dat ook een verkoper zich ook op de eis van het schriftelijk aangaan van een koopovereenkomst mag beroepen. De Hoge Raad geeft zelf aan dat dit oordeel op gespannen voet staat met de consumentenbeschermende strekking van artikel 7:2 BW. De positie van de particuliere koper zou anders door artikel 7:2 BW juist zijn verslechterd als ook de verkoper zich aan de mondelinge overeenstemming kan onttrekken zolang nog niets op schrift staat. De Hoge Raad oordeelt daarom dat deze consequentie alleen aanvaardbaar is als ook de verkoper particulier is en dus niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Kristianne Horrevorts (tel: 023-5530230; horrevorts@potjonker.nl) of een van de andere advocaten van de sectie Vastgoedrecht van Pot Jonker Seunke advocaten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten