Pagina's

donderdag 14 februari 2013

Gemeenten mogen geen leges heffen bij Wob-verzoek, maar wel een kopieervergoeding vragen

De Hoge Raad heeft op 8 februari 2013 geoordeeld (zie LJN BZ0693) dat gemeenten geen leges mogen heffen voor de werkzaamheden die verband houden met een verzoek om openbaarmaking van informatie. Gemeenten mogen wel de kosten in rekening brengen voor werkzaamheden die verricht zijn om een dergelijk verzoek in een bepaalde vorm verstrekt te krijgen, zoals kopieerkosten.

De gemeente in kwestie had kosten in rekening gebracht die verband hielden met het zoeken van de informatie (het ging om declaraties van burgemeester en wethouders), het anonimiseren van de documenten, en het maken van overzichten. Dat mag dus niet, oordeelt de Hoge Raad. De Gemeentewet bepaalt in artikel 229 dat leges in rekening kunnen worden gebracht als het gaat om ‘het genot van door of vanwege het gemeentebestuur geleverde diensten’. Niet alle, voor een burger verrichte werkzaamheden zijn aan te merken als diensten in de zin van de Gemeentewet. Het moet gaan om werkzaamheden die, zoals de Hoge Raad in navolging van eerdere jurisprudentie overweegt, ‘rechtstreeks en in overheersende mate verband houden met dienstverlening ten behoeve van een individualiseerbaar belang’. De Hoge Raad leidt uit de strekking van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) af dat overheidsinformatie in beginsel openbaar is, tenzij andere zwaarder wegende belangen dat beletten. Bij een verzoek om informatie mag een gemeente daarom geen acht slaan op het individuele belang van de verzoeker. Dat betekent volgens de Hoge Raad dat bij een Wob-verzoek geen sprake is van een individualiseerbaar belang. Andere bepalingen van de Wob scheppen evenmin een bevoegdheid voor het in rekening brengen van leges. De Hoge Raad overweegt ten overvloede dat er wel sprake is van dienstverlening in de zin van de Gemeentewet als de verzoeker vraagt de informatie in een bepaalde vorm verstrekt te krijgen. Voor het vervaardigen van kopieën en uittreksels of samenvattingen van documenten mogen daarom wel leges in rekening worden gebracht, want met een dergelijke vorm van openbaar maken is ‘in het bijzonder een particulier belang gediend’.

Samengevat: alle kosten die nodig zijn om de verzoeker meer ter wille te zijn dan slechts het bieden van inzage kunnen in rekening worden gebracht. Daarbij is van belang dat de kosten voor het maken van een uittreksel of een samenvatting aanzienlijk kunnen zijn. Voor zover gemeenten (en uiteraard ook provincies, korpsbeheerders en andere overheidsentiteiten) een andersluidende regeling hebben vastgesteld zullen deze moeten worden aangepast.

De Hoge Raad wijdt geen woorden aan andere overheden dan gemeenten. Voor provincies zal, gezien artikel 223 van de Provinciewet, hetzelfde gelden. Voor de centrale overheid biedt het Besluit tarieven openbaarheid van bestuur een grondslag om de kosten voor kopieën, uittreksels en samenvattingen in rekening te brengen. Andere overheden dan Rijk, gemeenten en provincies beschikken niet over dergelijke wettelijke grondslagen. Uit een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State kan echter worden opgemaakt dat deze overheden (denk aan korpsbeheerders) een regeling als genoemd Besluit tarieven openbaarheid van bestuur kunnen vaststellen, en daar hun kostenvergoedingen op kunnen baseren op (zie AbRS 22 augustus 2012, LJN BX5240).

Mr. W.P. Boor, paralegal bij Pot Jonker Advocaten

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de sectie Bestuurs- en overheidsrecht van Pot Jonker Advocaten, info@potjonker.nl, of 023 553 02 30.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten