Pagina's

vrijdag 14 december 2012

Samenspel tussen gemeenteraad en college gewenst

Een betrekkelijk zeldzame situatie gaf aanleiding tot de uitspraak van de Afdeling van 14 november 2012, LJN: BY3091. De Afdeling vernietigde in die uitspraak een besluit van de raad van de gemeente Gulpen-Wittem, waarbij de raad had geweigerd om een door het college in procedure gebracht bestemmingsplan vast te stellen. De zaak illustreert dat het nog niet eenvoudig is voor een gemeenteraad om als hoogste orgaan af te wijken van een door het college ingezette koers.

De kwestie was in 2010 ingeleid met een verzoek van de Waterleidingmaatschappij Midden-Limburg (WML) aan de raad van de gemeente om voor een bepaald perceel, dat eigendom was van een particulier, een bestemmingsplan vast te stellen dat aldaar een drinkwaterkelder mogelijk moest maken. Het college onderkende het belang daarvan en bracht al in 2010 een ontwerp-bestemmingsplan in procedure. Kennelijk opponeerde de particulier en vond deze wel enig gehoor bij de raad. Die zat met de kwestie in zijn maag en stelde een beslissing aanvankelijk uit. Op een beroep van WML tegen het uitblijven van een tijdige beslissing van de raad, gelastte de Afdeling op 5 april 2012 dat de raad toch eens kleur moest bekennen.

Dat deed de raad dan ook op 26 april: zij weigerde het plan vast te stellen. Maar de motivering daarvan, die overigens ten onrechte pas veel later dan het besluit tot weigering kenbaar werd in de vorm van een raadsverslag, vertoonde sporen van rancune tegen de handelwijze van WML. Die kwam in beroep, hetgeen leidde tot de uitspraak van 14 november.

De uitspraak vat die motivering van het raadsbesluit als volgt samen:
“ In het verslag van de raadsvergadering van 26 april 2012 staat dat het nut en de noodzaak van de uitbreiding van de drinkwatervoorziening door enkele raadsleden worden betwist en dat ook niet duidelijk is of naar andere locaties voor de nieuwe drinkwatervoorziening is gekeken. Voorts staat daarin dat geen zicht is op verwerving van de gronden op korte termijn en dat de houding van WML tijdens de gehele procedure niet wordt gewaardeerd. Er wordt betreurd dat WML de juridische weg kiest waardoor de raad wordt gedwongen een besluit te nemen. Voorts wijst een aantal leden van de raad erop dat gelet op het spoedeisende karakter, zij de zaak niet goed hebben kunnen voorbereiden.”

De Afdeling stelde voorop dat de raad weliswaar beleidsvrijheid heeft om een plan wel of niet vast te stellen. Maar dat betekent niet dat een beslissing daartoe geen behoorlijke motivering behoeft. En de hier gegeven motivering zakte door die ondergrens. De Afdeling overwoog dat het tijdsaspect moeilijk aan WML kon worden tegengeworpen, nu het verzoek al twee jaar oud was en het plan ook al geruime tijd daarvoor ter visie had gelegen. Maar aardiger is nog de volgende overweging:
“Voorts acht de Afdeling van belang dat in het verslag slechts de afzonderlijke meningen van de raadsleden zijn verwoord en dat hierin geen blijk is gegeven van een belangenafweging tussen het door WML vertegenwoordigde algemene belang van een goede levering van drinkwater enerzijds en het belang van [belanghebbende] bij behoud van zijn gronden anderzijds.”

De uitspraak is goed te begrijpen. Tegelijkertijd illustreert deze wel een reĆ«el probleem, dat ontstaat als de raad ter vergadering enigszins spontaan of onverwacht anderswil besluiten dan het college heeft voorgesteld (en wellicht op basis van de gang van zaken in een voorbereidende raadscommissie had verwacht). Het zal het vaak lastig zijn om uit het ter vergadering besprokene een afgewogen verhaal te destilleren, die als motivering van dat contraire besluit kan gelden. Ook om die reden verdient het sterke aanbeveling om bijvoorbeeld de afgifte van een verklaring van geen bedenkingen ingevolge art 2.27 Wabo - ook zo’n besluit dat geheel door het college wordt voorbereid maar door de raad moet worden genomen - als het even kan goed af te stemmen tussen college en raad. Het blijkt immers voor een gemeenteraad toch heel lastig om het zo te organiseren dat zij nog een ander besluit kan nemen en behoorlijk motiveren, dan ter vergadering voorligt.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jan Coen Binnerts (tel. 023 5530 230; binnerts@potjonker.nl) of een van de andere advocaten van de sectie Bestuurs- en overheidsrecht van Pot Jonker Seunke advocaten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten