Op 30 september jl. heeft de Hoge Raad een voor de HR-praktijk heel belangrijk arrest gewezen. De uitspraak van de Hoge Raad gaat over de volgende situatie.
Een medewerker is twee jaar ziek. In die periode moet de werkgever het loon (in elk geval grotendeels) doorbetalen. Tot zover niks nieuws. Werkgever en werknemer spreken vervolgens (bijvoorbeeld na twee jaar ziekte) af dat de werknemer ander passend werk gaat doen. Zo’n afspraak wordt vaakgemaakt als de werkgever en de werknemer het erover eens zijn dat de werknemer door zijn beperkingen niet meer volledig zijn oude werk kan doen. Gedacht moet dan worden aan aanpassingen wat belasting betreft (bijvoorbeeld wel timmeren, maar niet meer slopen) of het gaan verrichten van ander passend werk. In de zaak die bij de Hoge Raad speelde ging de werknemer, die voor zijn eerste ziekte-uitval nog timmerde en sloopte, na twee jaar ziekte deels bouwkundig werk en deels magazijnwerk doen. Dat ging heel goed en hij hield dat aangepaste werk vele jaren vol. Maar na 6 jaar viel hij toch opnieuw uit. Toen rees de vraag of hij opnieuw recht had op twee jaar loondoorbetaling tijdens ziekte, of niet. De werkgever vond dat hij geen loon meer hoefde te betalen omdat hij in het verleden al eens twee jaar loon had doorbetaald.
De Hoge Raad heeft bepaald dat de werkgever niet opnieuw gedurende twee jaar loon moet doorbetalen bij hernieuwde uitval als het werk dat de werknemer na de eerste ziekteperiode heeft verricht niet de “bedongen arbeid” is geworden. En met “bedongen arbeid” wordt dan bedoeld een tussen de werkgever en werknemer officieel afgesproken functie. Stel dat een kapster met haar baas afspreekt dat zij, bijvoorbeeld vanwege eczeemklachten, de haren van klanten niet meer hoeft te wassen/kleuren, maar dat zij wel gewoon blijft knippen en dat zij afspreken dat zij na verloop van tijd zullen bezien of zij weer wel kan gaan wassen/kleuren, dan wordt een tijdelijke afspraak gemaakt. Er is dan geen sprake van nieuwe “bedongen arbeid”. Maar als de werkgever en de werkneemster afspreken dat zij nooit meer zal wassen/kleuren, dat zij daarom ook wat minder gaat verdienen en als zij bovendien een nieuwe arbeidsovereenkomst op papier zetten, dan is het louter knippen wel “de bedongen arbeid” geworden. En als de kapster dan opnieuw ziek wordt, moet het loon wel (grotendeels) worden doorbetaald.
Vaak worden dit soort zaken niet zo duidelijk en op papier afgesproken. Het is goed om te weten dat de Hoge Raad vindt dat uitgangspunt is dat de werkgever die aan zijn werknemer wel passend werk aanbiedt, maar daarvan niet de bedongen arbeid maakt, niet opnieuw gedurende twee jaar loon moet doorbetalen indien sprake is van hernieuwde uitval.
Klik hier voor de blog op de website van HRbase.
Heeft u vragen? Neem gerust contact met mij op:
Muriel Middeldorp (middeldorp@potjonker.nl of via het telefoonnummer 023 553 0230)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten