De Afdeling heeft op 15 augustus jl. een drietal uitspraken gedaan over de verplichting van gemeenten en andere overheden om voorstellen en besluiten te publiceren. De conclusie die uit de uitspraken getrokken kan worden is dat kennisgeving van een ontwerpbesluit in een huis-aan-huis-blad dat niet bezorgd wordt in een gebied waar mogelijk belanghebbenden wonen niet werkt. Als een kennisgeving daarnaast ook op de website is gepubliceerd lost dat het probleem niet op: er is dan sprake van een ‘uitsluitend’ elektronische publicatie hetgeen op grond van de Awb niet voldoende is. Maar een gemeente kan op dit punt wel afwijken van de Awb en bij verordening bepalen dat publicatie op een website volstaat.
Het ging in de drie zaken (LJN BX4676, LJN BX4675, en LJN BX4681) om een ontwerpbesluit dat ingevolge de uniforme voorbereidingsprocedure was voorbereid. Dergelijke ontwerpbesluiten moeten bekend gemaakt worden voordat deze ter inzage worden gelegd; dat volgt uit artikel 3:12 Awb. Het bestuursorgaan heeft een zekere vrijheid in de manier waarop het ontwerpbesluit wordt bekend gemaakt: dat kan door plaatsing in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, of ‘op een andere geschikte wijze’.
Doorgaans worden ontwerpbesluiten gepubliceerd in huis-aan-huisbladen. In eerdere uitspraken vaart de Afdeling een wat wisselende koers als men een beroep doet op de gebrekkige bezorging van deze bladen. Nu eens legt de Afdeling de verplichting bij de burger om zich van eventuele publicaties op de hoogte te stellen, dan weer oordeelt de Afdeling dat bestuurorganen zich hadden moeten inspannen om burgers op de hoogte te brengen. Eén en ander lijkt af te hangen van het feit of het (gebrekkig bezorgde) huis-aan-huisblad ook elders verkrijgbaar was (AbRS 25 april 2007, LJN BA3772), of het gemeentebestuur op de hoogte was van de gebrekkige bezorging maar met deze kennis niets had gedaan (AbRS 9 mei 2007, LJN BA4707), of dat de bezorging weliswaar gebrekkig was maar men zich via andere media op de hoogte had kunnen stellen (AbRS 9 maart 2011, LJN BP7177, en zeer recent AbRS 8 augustus 2012, LJN BX3948).
In de uitspraken van 15 augustus oordeelde de Afdeling in het voordeel van de burger. Opmerkelijk aan de zaken die tot de twee eerstgenoemde genoemde uitspraken leidden was dat de kennisgevingen én in een huis-aan-huisblad, én op de website van de betrokken gemeenten waren geplaatst. In lijn met de eerdere jurisprudentie zou men verwachten dat de gebrekkige bezorging voldoende was gecompenseerd: door raadpleging van de websites had men kennis kunnen nemen van de ontwerpbesluiten. Niettemin vernietigde de Afdeling de besluiten in kwestie.
Dat had waarschijnlijk met de feitelijke situatie te maken. Het verschil met eerdergenoemde zaken was dat van bezorging bij appellanten in het geheel geen sprake was: het betreffende blad werd niet bezorgd in hun gebied, terwijl de besluiten toch onmiskenbaar van belang konden zijn voor de inwoners daarvan. De Afdeling oordeelde dat de publicatie in het huis-aan-huisblad geen geschikte wijze van bekendmaking was als bedoeld in de artikel 3:12 van de Awb was, omdat het blad niet wordt bezorgd wordt bij al diegenen die naar verwachting bedenkingen kunnen hebben tegen het ontwerpbesluit.
Vervolgens overweegt de Afdeling, onder verwijzing naar de parlementaire geschiedenis van artikel 2:14 Awb, dat deze bepaling ook op artikel 3:12 Awb van toepassing is. In artikel 2:14 lid 2 Awb is bepaald dat verzending van berichten die niet tot één of meer belanghebbenden gericht zijn niet uitsluitend op ‘elektronische wijze’ geschiedt. Doordat van een gebrekkige bezorging (of beter gezegd: géén bezorging) sprake was, beschouwde de Afdeling de publicatie op de website als een ‘uitsluitend’ elektronische publicatie. De Afdeling stelt de situatie in de eerste twee zaken op één lijn met de situatie in de derde zaak, waarin in het geheel niet in huis-aan-huisbladen was gepubliceerd maar enkel en alleen op de website. Vervolgens oordeelt de Afdeling dat de wijze van kennisgeving in strijd was met artikel 3:12 Awb.
Schept de Afdeling met deze uitspraken een onzekere situatie voor de praktijk? Ja, want het zal niet altijd eenvoudig zijn om vast te stellen wie degenen zijn die naar verwachting bedenkingen kunnen hebben tegen een besluit en of zij wonen in het bezorgingsgebied van een bepaald huis-aan-huis blad. Maar de Afdeling draagt ook een oplossing aan. Zij wijst op mogelijkheid die artikel 2:14 Awb biedt om kennisgevingen wél uitsluitend op websites te kunnen plaatsen: als dit in een wettelijk voorschrift is bepaald. Dat kan een lager wettelijk voorschrift zijn dan een wet in formele zin (zie o.a. Kamerstukken II 2001-2002, 28843, nr. 3, p. 44). Als gemeenten of provincies in een verordening vastleggen dat bekendmaking van dergelijke besluiten uitsluitend via hun website zal geschieden, kunnen situaties als in bovenstaande uitspraak voorkomen worden (en kan veel geld bespaard worden…). Dat lijkt de belangrijkste les te zijn die uit deze uitspraken valt te leren.
Mr. W.P. Boor, paralegal bij Pot Jonker Seunke advocaten
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de sectie Bestuurs- en overheidsrecht van Pot Jonker Seunke advocaten, info@potjonker.nl, of 023 553 02 30.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten