Pagina's

woensdag 30 november 2011

De verzekeringsplicht van werkgevers wordt niet verder uitgebreid

Op 11 november 2011 heeft de Hoge Raad twee belangrijke arresten gewezen over aansprakelijkheid van werkgevers voor schade die hun werknemers oplopen door een ongeval tijdens het werk.

De aansprakelijkheid van werkgevers voor de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt is geregeld in artikel 7:658 BW. De werkgever is voor deze schade aansprakelijk, tenzij hij bewijst dat hij niet in zijn zorgplicht tekort is geschoten. De Hoge Raad heeft in 2008 deze aansprakelijkheid opgerekt door te beslissen dat een werkgever verplicht is te zorgen voor een behoorlijke verzekering tegen schade die werknemers in de uitoefening van hun werk kunnen lijden als gevolg van een verkeersongeval, waarbij zij als bestuurder van een motorvoertuig betrokken kunnen raken. Deze verzekeringsplicht heeft de Hoge Raad gebaseerd op het beginsel van goed werkgeverschap uit artikel 7:611 BW. De regel van artikel 7:658 BW leidt in dit soort verkeerssituaties meestal niet tot aansprakelijkheid, omdat de werkgever in beginsel geen invloed kan uitoefenen op verkeerssituaties en de zorgplicht dus beperkt is.

Later is de verzekeringsplicht uitgebreid tot werknemers die a) als fietser of voetganger schade lijden als gevolg van een ongeval waarbij een gemotoriseerd voertuig betrokken is of b) als fietser schade lijden als gevolg van een eenzijdig ongeval (bijvoorbeeld een fietser die ergens tegen aan rijdt).

De vraag rees of ook een voetganger een beroep op deze verzekeringsplicht zou toekomen en of niet een algemene verzekeringsplicht moest gelden voor alle aan het werk verbonden gevaren, dus ook als deze niets te maken hebben met het verkeer.

De Hoge Raad heeft in de twee recente arresten duidelijkheid gegeven. In één zaak ging het om een postbezorger die tijdens de bezorging uitgleed wegens gladheid en daardoor ernstige schade opliep. Volgens de Hoge Raad kon de werknemer zich niet met succes op de verzekeringsplicht van de werkgever beroepen. In de tweede zaak ging het om een werknemer van een TBS-kliniek die door een TBS-patiënt was mishandeld en letsel had opgelopen. In deze zaak oordeelde de Hoge Raad dat de op artikel 7:611 BW gebaseerde verzekeringsplicht beperkt dient te blijven tot werknemers die tijdens hun werk een verkeersongeval overkomen.

Voor de praktijk zijn deze arresten van groot belang. De verzekeringsplicht op basis van goed werkgeverschap is dus beperkt tot verkeersongevallen die werknemers tijdens hun werk in het verkeer kunnen overkomen. De verzekeringsplicht geldt niet voor eenzijdige voetgangersongevallen en er geldt geen algemene verzekeringsplicht voor risico’s die verbonden zijn aan het werk. In dergelijke gevallen, waarin schade is opgelopen tijdens het werk, kan een werknemer een werkgever alleen aanspreken tot vergoeding van zijn schade als de werkgever tekort is geschoten in zijn zorgplicht (artikel 7:658 BW). Uiteraard kan een werkgever dit risico verzekeren, maar het ontbreken van een dergelijke verzekering leidt nog niet tot aansprakelijkheid van de werkgever.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Hester Tonino (023-5530230 of tonino@potjonker.nl) of één van de andere advocaten van de sectie arbeidsrecht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten