Consumenten kopen steeds meer via internet. De vraag of een internetwinkel moet worden aangemerkt als detailhandel, komt de laatste tijd regelmatig aan de orde, met name in handhavingkwesties. Internetwinkels of webshops zijn er in vele soorten en maten. In deze bijdrage wordt aan de hand van jurisprudentie ten aanzien van verschillende soorten internetwinkels ingegaan op de vraag of sprake is van detailhandel. Wat onder detailhandel wordt verstaan, is gedefinieerd in het bestemmingsplan. Een veelvoorkomende definitie van detailhandel is: “Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.”
Mede door de groei van het aantal internetwinkels en het feit dat steeds meer (beginnende) internetwinkels zich vestigen in woningen, gaan gemeenten vaker over tot het opstellen van een beleidsnotitie ‘Internetwinkels’, waarin onder meer is aangegeven hoe zal worden omgegaan met verzoeken tot het vestigen van internetwinkels in woningen of op bedrijventerreinen (percelen waarop doorgaans geen detailhandelbestemming rust). In dergelijke beleidsnotities wordt regelmatig onderscheid gemaakt tussen (ten minste) 4 soorten internetwinkels:
1. internetwinkel waarbij alleen een elektronische transactie tot stand komt;
2. internetwinkel met opslag – en verzendfunctie;
3. internetwinkel met (beperkte) afhaal – en afrekenmogelijkheid;
4. internetbedrijf met afhaalmogelijkheid en mogelijkheid de goederen ter plaatse te bekijken.
In deze bijdrage wordt aangesloten bij deze indeling.
In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 26 september 2012 (PSX Shop Putten, LJN BX8293) ging het om een bedrijf dat via internet artikelen voor de spelcomputer aanbood aan particulieren. De hoofdactiviteiten op het perceel bestonden uit het administreren van in- en verkopen en het ontvangen en verzenden van goederen. Twee dagen per week bestond de mogelijkheid om de goederen te bekijken (in een toonkamer van 350 m2) en/of af te halen. De Afdeling oordeelde dat het betoog van PSX Shop dat zij uitsluitend via internet handelde zodat van haar bedrijfsactiviteiten geen ruimtelijke uitstraling uitging, niet kon worden gevolgd en dat sprake was van detailhandel als bedoeld in het bestemmingsplan. In een uitspraak van de Afdeling van 13 april 2011 (Fietsenhandel Abcoude, LJN BQ1071) ging het om het aanbieden van fietsen via internet. De winkel was op gezette tijden en op afspraak voor het publiek geopend en op die momenten konden bestelde fietsen worden uitgeprobeerd, afgehaald en betaald. Verder was een aanzienlijke voorraad fietsen aanwezig die gedeeltelijk uitgestald stond voor de verkoop. Naar het oordeel van de Afdeling kon onder die omstandigheden het betoog dat uitsluitend wordt gehandeld via internet en dat in het geheel geen sprake is van ruimtelijke uitstraling, niet worden gevolgd. Er was sprake van niet binnen de bestemming passende detailhandel.
Op grond van deze uitspraken valt te verwachten dat een internetbedrijf als bedoeld onder punt 4 doorgaans zal worden aangemerkt als detailhandel. Ten aanzien van de onder punt 2 en 3 genoemde soorten internetwinkels, is de jurisprudentie minder eenduidig.
Vermeldenswaardig is de uitspraak van de Afdeling van 20 april 2011 (LJN BQ1857) waarin ten aanzien van een bedrijf – waarop de ondernemer had gewezen in verband met een beroep op het gelijkheidsbeginsel – werd geoordeeld dat de producten door dat bedrijf aan particulieren geleverd werden via verzending per post zodat van enige ruimtelijke uitstraling van die verkoop geen sprake was.
In de uitspraak van de Afdeling van 29 september 2010 (LJN BN8583) oordeelde de Afdeling het niet aannemelijk dat sprake was van detailhandel, gelet op het betoog van de onderneemster dat klanten bestellingen plaatsten via internet die vervolgens werden verwerkt op haar kantoor en uit de opslag op een ander perceel geleverd aan de klant. Daarbij werd overwogen dat niet vast was komen te staan dat zich op het perceel waar de opslag plaatsvond personen hadden bevonden aan wie goederen bedrijfsmatig waren aangeboden. Gelet op deze uitspraak valt de uitspraak van de rechtbank ’s Hertogenbosch van 27 december 2011 (LJN BV0158) niet goed te volgen. In die uitspraak ging het om een bedrijf dat via internet alcoholhoudende drank verkocht. Op de locatie zelf was sprake van opslag met een ondersteunend kantoor. Er was geen showroom ingericht en het was niet mogelijk om ter plaatse goederen af te halen of te betalen. Aan de buitenzijde wees niets op de aanwezigheid van het bedrijf (zo was er geen reclamevoering). Door de ondernemer werd gewezen op de hiervoor genoemde uitspraak van de Afdeling van 29 september 2010. Desondanks oordeelde de rechtbank dat op de bedrijfslocatie via webwinkels goederen te koop aan particulieren worden aangeboden, de via deze webwinkels gedane bestellingen worden geaccepteerd, de betaling van deze goederen wordt gecontroleerd, de bestelde goederen worden verzameld, verpakt, verzendgereed gemaakt en ter verzending aangeboden. Daarmee is sprake van detailhandel, aldus de rechtbank. Het beroep op de uitspraak van de Afdeling van 29 september 2010 werd verworpen omdat in die zaak de bestellingen werden verwerkt op een ander perceel.
Gelet op de hiervoor besproken jurisprudentie zal de onder punt 1 genoemde internetwinkel naar verwachting doorgaans niet als detailhandel worden aangemerkt. Ten aanzien van de onder 2 en 3 genoemde internetwinkels is het antwoord op de vraag of sprake is van detailhandel op grond van de besproken jurisprudentie minder duidelijk en zal het antwoord afhankelijk zijn van de omstandigheden van het geval. Daarbij is primair de ruimtelijke uitstraling van de betreffende internetwinkel van belang. Gekeken dient te worden naar de aard, omvang en intensiteit van de activiteiten. Dat neemt niet weg dat uit de (lagere) jurisprudentie lijkt te volgen dat ook indien niet of nauwelijks gesproken kan worden van ruimtelijke uitstraling, toch sprake kan zijn van detailhandel.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Anke van de Laar (tel: 023-5530230; vandelaar@potjonker.nl) of een van de andere advocaten van de sectie Bestuurs- en overheidsrecht van Pot Jonker advocaten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten