Pagina's

donderdag 18 oktober 2012

Bij onjuiste rechtsmiddelenclausule is te laat beroep toch ontvankelijk

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft in een uitspraak van 5 september 2012 (LJN BX6500) nader gepreciseerd wanneer een beroep dat buiten de beroepstermijn is ingediend als gevolg van een onjuiste rechtsmiddelenclausule, toch ontvankelijk is. Als het bestuursorgaan onjuiste informatie heeft gegeven over de rechtsmiddelen, is een als gevolg daarvan te laat ingediend beroep in beginsel ontvankelijk, ook als de indiener van het beroepschrift werd bijgestaan door een ‘beroepsmatige rechtsbijstandverlener’.

Over een onjuiste rechtsmiddelenvoorlichting besliste de Afdeling in een uitspraak van 17 maart 1998 (LJN ZF3235) al dat een daardoor veroorzaakte termijnoverschrijding op grond van artikel 6:11 Algemene wet bestuursrecht verschoonbaar is. Het feit dat de ingeschakelde rechtsbijstandverlener kennis heeft kunnen nemen van de juiste termijn deed aan de verschoonbaarheid niets af.
Daarmee lijkt de uitspraak van 5 september 2012 (LJN BX6500) niet nieuw. Toch is deze uitspraak van belang, omdat er een groot verschil is met de situatie dat een rechtsmiddelenvoorlichting ontbreekt. In die situatie leidt het feit dat een rechtshulpverlener is ingeschakeld tot een ander oordeel over verschoonbaarheid. In haar uitspraak van 21 september 2011 (LJN BT2131) oordeelde de Afdeling dat het ontbreken van een rechtsmiddelverwijzing bij een besluit of uitspraak in beginsel leidt tot verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding, mits de belanghebbende daarop een beroep doet, stellende dat de termijnoverschrijding daarvan het gevolg is. Dit beginsel lijdt uitzondering indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de belanghebbende tijdig wist dat hij binnen een bepaalde termijn bezwaar moest maken dan wel beroep of hoger beroep moest instellen. Van bekendheid met de termijn kan in ieder geval worden uitgegaan indien de belanghebbende voor afloop van de termijn reeds werd bijgestaan door een professionele rechtsbijstandverlener. De uitspraak werd in veel tijdschriften gesignaleerd vanwege het feit dat de Afdeling zich nadrukkelijk aansloot bij de jurisprudentie van de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.

In haar uitspraak van 5 september 2012 verwijst de Afdeling naar deze twee uitspraken en stelt nadrukkelijk dat, anders dan de rechtbank in eerste aanleg had geoordeeld, een onjuiste rechtsmiddelenverwijzing wat betreft de verschoonbaarheid niet op één lijn kan worden gesteld met het ontbreken van een rechtsmiddelenverwijzing. Indien een rechtsmiddelenverwijzing is opgenomen, mag daarop, behoudens kennelijke misslagen, uit een oogpunt van rechtszekerheid worden vertrouwd, zo is het oordeel. De Afdeling rept niet over de uitzonderingssituatie in geval van bekendheid van de belanghebbende met de termijn, en benadrukt dat ook (zelfs!) van verschoonbaarheid sprake is als de belanghebbende wordt bijgestaan door een beroepsmatige rechtsbijstandverlener.

Bij een onjuiste rechtsmiddelenverwijzing leidt termijnoverschrijding dus tot verschoonbaarheid, hulp van een professional of niet. Bij het ontbreken van een rechtsmiddelenverwijzing leidt termijnoverschrijding tot verschoonbaarheid, tenzij bijvoorbeeld een professional was ingeschakeld, of anderszins aangenomen kan worden dat belanghebbende met de termijn bekend was. Als de overheid informatie geeft over de bezwaar- of beroepstermijn en die informatie is onjuist, dan is de burger op het verkeerde been gezet. Het ligt volgens de Afdeling blijkbaar in de rede om een burger die is afgegaan op die onjuiste informatie niet buiten de gerechtsdeur te houden. Tenzij sprake van een kennelijke misslag, maar wanneer daarvan sprake is, wordt uit de uitspraak niet geheel duidelijk. In casu had het college van b & w in de rechtsmiddelenverwijzing aangegeven dat geen beroep open stond. Volgens de Afdeling was dat geen kennelijke misslag. Is daarvan wel sprake als is vermeld dat de beroepstermijn zes maanden (in plaats van zes weken) bedraagt?

Bestuursorganen zouden, in een cynische benadering, uit deze uitspraak als les kunnen leren dat ze een rechtsmiddelenclausule beter helemaal kunnen weglaten. Bij het ontbreken van zo´n clausule loopt het bestuursorgaan immers niet het risico dat een buiten de termijn ingediend bezwaar of beroep toch ontvankelijk moet worden geacht. Een positievere benadering zou zijn om nog meer te streven naar een complete en juiste rechtsmiddelenvoorlichting.

Mr. W.P. Boor, paralegal en Mr. T.C. (Taco) Leemans, advocaat bij Pot Jonker Seunke advocaten

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Taco Leemans (tel. 023 5530 230; leemans@potjonker.nl) of een van de andere advocaten van de sectie Bestuurs- en overheidsrecht van Pot Jonker Seunke advocaten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten